Handreikingen
Wat is het doel van een handreiking?
Handreikingen zijn bedoeld om meer duidelijkheid te geven over de vraag of materialen een ‘afvalstof of niet’ zijn. Een handreiking geeft concrete handvatten voor deze beoordeling en legt uit hoe de afvalwet- en regelgeving toegepast moet worden in verschillende situaties. Zowel bedrijven als bevoegd gezag kunnen de handreiking gebruiken, bijvoorbeeld bij een aanvraag om omgevingsvergunning, in de uitoefening van de toezichtstaak of het doorlopen van een m.e.r.(-beoordelings)procedure.
Een handreiking is niet juridisch bindend, maar is een hulpmiddel. Zo heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij het beantwoorden van de vraag of biomassa een afvalstof is, aansluiting gezocht bij de handreiking onbehandeld hout. Zie de uitspraak van de Afdeling van 1 september 2021 en 25 mei 2022.
Er bestaan op het moment drie handreikingen:
1. De handreiking afvalstof of niet-afvalstof
Deze handreiking geeft algemene richtlijnen voor de uitleg en toepassing van de begrippen ‘afvalstof’, ‘(voortgezet) gebruik’, ‘bijproduct’ en ‘einde-afvalstatus’. Er wordt uitleg gegeven van relevante wetgeving, jurisprudentie en het beleid zoals opgenomen in het LAP.
2. De Handreiking onbehandeld hout
De Handreiking onbehandeld hout (pdf, 160 kB) beoogt het bevoegd gezag, bedrijven of particuliere gebiedsbeheerder handvatten te bieden bij het beoordelen of sprake is van 'zich ontdoen' van hout dat vrijkomt bij velling of snoei van bomen.
3. Handreiking plantaardige productieresiduen met toepassing diervoeder
In de Handreiking plantaardige productieresiduen met toepassing diervoeder (pdf, 249 kB) wordt omschreven hoe je kunt beoordelen of een plantaardig productieresidu, afkomstig van de levensmiddelenindustrie, dat wordt toegepast als diervoeder, een bijproduct is. Dit aan de hand van de voorwaarden uit artikel 1.1, vierde lid Wet milieubeheer. Daarnaast komt de verhouding tussen diervoeder- en afvalwetgeving aan bod. Ook bevat de handreiking een checklist voor toezichthouders om in de praktijk snel te beoordelen of het aannemelijk is dat een plantaardig productieresidu geldt als bijproduct met de toepassing diervoeder.