Tilburg op weg naar een CE

‘Focus op waar je echt invloed hebt’

De gemeente Tilburg heeft een ambitieus doel: volledig circulair in 2045! Dat betekent dat afval wordt omgezet in grondstoffen en dat producten zo worden ontworpen dat inwoners ze opnieuw kunnen gebruiken. Maar hoe krijg je dit voor elkaar? Martin van Bers, programmamanager circulaire economie bij de gemeente Tilburg, buigt zich over deze vragen en deelt lessen die de stad leerde.

De gemeente Tilburg heeft een ambitieus doel: volledig circulair in 2045! Dat betekent dat afval wordt omgezet in grondstoffen en dat producten zo worden ontworpen dat inwoners ze opnieuw kunnen gebruiken. Maar hoe krijg je dit voor elkaar? Martin van Bers, programmamanager circulaire economie bij de gemeente Tilburg, buigt zich over deze vragen en deelt lessen die de stad leerde.

‘Een circulaire economie is een breed begrip’, vertelt Van Bers. "Je kunt niet alles tegelijk aanpakken. Daarom is het belangrijk om te focussen op de gebieden waar je als gemeente echt invloed op hebt en waar je de meeste impact kunt maken."

De circulaire visie van Tilburg

Tilburg stelde in 2021 als doel dat de stad in 2045 volledig circulair wil zijn. In deze visie staat ook een stappenplan beschreven om dit doel te bereiken. ‘Het eerste doel is om in 2030 al 50 procent circulair te zijn’, legt Van Bers uit. ‘Daar werken we nu hard aan. Tegelijkertijd zoeken we nog steeds uit wat 100 procent circulair nou precies betekent. En welke stappen we moeten zetten.’

Dit kan de gemeente niet alleen, zo verzekert hij. Neem bijvoorbeeld textiel, waar een circulaire keten alleen mogelijk is als bedrijven, inwoners en gemeente samenwerken. ‘Met elkaar moeten we naar een ander soort normaal. Zo is er steeds meer aandacht voor langer leven van kledingstukken met reparatie en wordt tweedehands steeds normaler. Dit kunnen wij als gemeente stimuleren, maar je moet het met elkaar doen.’

De uitdagingen van circulair werken

Een circulaire economie is er niet van de een op de andere dag. Zo blijven veel pilots steken bij alleen experimenteren. Volgens Van Bers ligt de uitdaging in opschaling van deze experimenten. ‘Pilots implementeren en opschalen is de afgelopen tijd te weinig gelukt. Daar hebben we van geleerd. We kiezen er nu voor om projecten te doen waar we direct invloed op hebben. Zoals onze eigen inkoop of hoe ons eigen vastgoed gebouwd wordt in de stad. Bovendien willen we hiermee als gemeente ook het goede voorbeeld geven. Neem de Stadswinkel, dit oude stadskantoor is volledig circulair en biobased opgeknapt.’

Maar er gebeurt meer in de stad zonder dat de gemeente daar per se invloed op heeft: ‘Het Marga Klompé gebouw van de Universiteit heeft een houten constructie en er is zoveel mogelijk geschroefd in plaats van gelijmd. Zo kun je het hout later beter hergebruiken. En een deel van de isolatie komt van oude spijkerbroeken die anders verbrand zouden worden. Of neem de eerste houten woontoren die woningbouwvereniging TIWOS bouwt.’

Landelijk beleid en meer lef

Volgens van Bers laat dit zien dat pilots werken, maar dat wil nog niet zeggen dat zoiets meteen standaard wordt in de bouwsector. ‘Mensen zijn gewoontedieren en verandering gaat langzaam.’

Daarom zou het goed zijn als er landelijk beleid komt en dat andere gemeentes ook meer lef gaan tonen. ‘VNG zegt in een positionpaper dat er meer nodig is om systeemverandering voor elkaar te krijgen. Zo zou het goed zijn als er eerlijkere prijzen komen voor milieubelasting. Het is tijd dat regelgeving gaat afdwingen dat we van circulair de standaard maken.’

Samenwerking als sleutel tot succes

Die circulaire standaard bereik je volgens hem alleen door samenwerking. In Tilburg werkt de gemeente daarom samen met bedrijven, scholen, de provincie en andere gemeenten. Maar het stimuleert of verbindt ook andere netwerken met elkaar. ‘Rond de ontwikkeling van de TextielCampus Tilburg werken start-ups, textielondernemers en studenten samen. Het is een initiatief van verschillende partijen. Samen geven zij vorm aan een duurzamere toekomst voor de textielindustrie. Bovendien zetten zij Tilburg als textielstad opnieuw op de kaart. Dit soort initiatieven stimuleren wij als gemeente natuurlijk.’

‘Ook is er 013Food, waar bedrijven, boeren, restaurants, de gemeente, onderwijsinstellingen, de bibliotheek, stichtingen en andere betrokken partijen samenkomen voor een duurzame voedselketen. Je hoeft als gemeente niet overal de trekker te zijn. Je kunt ook een verbindende rol hebben door kennis te delen, ruimte te geven of partijen bij elkaar aan tafel te krijgen.’

De belangrijkste lessen tot nu toe

Na drie jaar van experimenteren en vele pilots, heeft Tilburg veel geleerd. ‘Het idee was om te versnellen, maar op veel gebieden is dit nog niet gelukt’, geeft Van Bers toe. ‘Wel hebben we nieuwe kansen gecreëerd en zijn op een aantal gebieden gaan versnellen en verbreden. We focussen op de economische kansen van de circulaire economie, circulair bouwen, op onze rol in afvalopgave en we kijken per wijk gerichter wat inwoners nodig hebben en wat er al is. Dat zijn de belangrijkste opgaven de komende jaren. Dat werken we verder uit in een geactualiseerd uitvoeringsprogramma.’

Van Bers: ‘Een andere les is dat je vooraf niet alles dicht kunt timmeren. Omdat het hier gaat over een omslag, kun je niet alles meten en ook niet alles nu al weten. Iets wat nu technisch gezien nog niet mogelijk is, is dat over twee jaar misschien wel. Daarom is het belangrijk om wel te blijven experimenteren en te leren van dingen die werken.’