FAQ Reikwijdte UPV textiel
De UPV textiel geldt alleen voor producenten die de volgende textielproducten in de handel brengen:
- Kleding
- Consumentenkleding (douanecode 61 en 62)
- Bedrijfskleding (douanecode 61 en 62)
- Huishoudtextiel
- Bedlinnen (douanecode 6302)
- Tafellinnen (douanecode 6302)
- Huishoudlinnen (douanecode 6302), bijvoorbeeld handdoeken en theedoeken.
Het moet daarnaast om nieuwe kleding en nieuw huishoudtextiel gaan, niet om tweedehands. Het maakt daarbij niet uit of het textielproduct van virgin of gerecyclede textielvezels is gemaakt.
De tussen haakjes vermelde codes zijn zogenaamde douanecodes en staan in Afdeling XI van Deel II van Bijlage I van Verordening (EEG) nr. 2658/87. Textielproducten met een andere douanecode dan aangegeven, vallen dus niet onder de UPV textiel.
In de toekomst wordt de UPV textiel mogelijk uitgebreid met andere textielproducten. Dit zal in ieder geval worden verkend voor schoenen.
De UPV textiel geldt alleen voor producenten die nieuwe kleding (consumentenkleding en bedrijfskleding) en nieuw huishoudtextiel (bedlinnen, tafellinnen en huishoudlinnen) in de handel brengen.
Als iemand tweedehands kleding of huishoudtextiel in de handel brengt, hoeft diegene dus niet te voldoen aan de UPV-verplichtingen.
Producenten van de volgende textielproducten vallen in ieder geval niet onder de UPV textiel:
- Tassen en riemen (douanecode 42)
- Schoenen (douanecode 64)
- Hoofddeksels (douanecode 65)
- Dekens (6301)
- Gordijnen, vitrages en rolgordijnen (6303)
- Bedspreien (6304)
- Zakken (douanecode 6305)
- Dekkleden, zeilen en tenten (douanecode 6306)
- Dweilen, vaatdoeken, poetsdoeken en stofdoeken (douanecode 6307)
- et cetera
Deze lijst is niet limitatief.
De tussen haakjes vermelde codes zijn zogenaamde douanecodes en staan in Afdeling XI van Deel II van Bijlage I van Verordening (EEG) nr. 2658/87.
Een textielproduct betekent: alle onbewerkte, halfbewerkte, bewerkte, halfafgewerkte, afgewerkte, halfgeconfectioneerde of geconfectioneerde producten die uitsluitend uit textielvezels zijn samengesteld, ongeacht het toegepaste meng- of assemblageprocedé.
Een textielvezel betekent:
- een element dat wordt gekenmerkt door zijn soepelheid, fijnheid en de grote lengte in verhouding tot de maximale dwarsdoorsnede, waardoor het geschikt is voor textieltoepassingen; of
- een soepele strook of buis waarvan de schijnbare breedte niet meer dan 5 mm bedraagt, met inbegrip van stroken die uit bredere stroken of uit folie zijn geknipt, die zijn vervaardigd op basis van de materialen die dienen voor de fabricage van bijlage 1, tabel 2, genoemde vezels en die geschikt zijn voor textieltoepassingen.
Deze definities komen uit: Verordening (EU) nr. 1007/2011 van 27 september 2011 over textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van de vezelsamenstelling van textielproducten.
De ‘producent’ van nieuwe textielproducten moet voldoen aan de UPV-verplichtingen. Het gaat daarbij enkel om degene die als eerste het huishoudtextiel en de kleding op de Nederlandse markt aanbiedt. Voor het eerst op de markt aanbieden wordt ook wel ‘in de handel brengen’ genoemd.
Een producent is in principe individueel verantwoordelijk om aan de UPV te voldoen. Omdat dit niet eenvoudig is om te organiseren en te financieren, kan een producent er ook voor kiezen om samen op te trekken met andere producenten aan door zich aan te sluiten bij een zogeheten ‘producentenorganisatie’. Dit heeft financiële en organisatorische voordelen. Deze producentenorganisatie is dan namens de alle aangesloten producenten verantwoordelijk voor het voldoen aan de verplichtingen. Producenten betalen de organisatie hiervoor een bijdrage per product dat in de handel wordt gebracht.
Let op: degene die tweedehands kleding en huishoudtextiel in Nederland verkoopt vallen buiten de reikwijdte van de UPV textiel en hoeven dus niet te voldoen aan de UPV-verplichtingen. De UPV geldt alleen voor producenten die nieuw gefabriceerd textiel in de handel brengen.
De verantwoordelijke voor de UPV textiel is de producent van nieuwe kleding en huishoudtextiel. Een producent is degene die beroepsmatig, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, deze textielproducten in de handel brengt. De producent zelf is al dan niet in Nederland gevestigd. Het product wordt in de handel gebracht als het voor het eerst op de Nederlandse markt wordt aangeboden aan een ander. Het maakt daarbij niet uit aan wie het textielproduct als eerste wordt aangeboden. Dit kan een andere winkel zijn, een bedrijf of een consument. Het aanbieden kan zowel tegen betaling als gratis gebeuren.
Er zijn drie soorten ‘producenten’:
Fabrikanten
Met ‘fabrikant’ wordt een bedrijf bedoeld dat in Nederland textielproducten vervaardigt. Een bedrijf dat in het buitenland textielproducten laat vervaardigen en dus de productie niet zelf doet, wordt gezien als importeur.
Fabrikanten bieden hun textiel bijvoorbeeld aan groothandels of winkels aan, die het vervolgens weer doorverkopen (of gratis aanbieden). Ook kan het zijn dat fabrikanten hun textielproducten direct aan consumenten of bedrijven verkopen (of gratis aanbieden).
Importeurs
Met ‘importeur’ wordt gedoeld op een in Nederland gevestigd bedrijf dat in het buitenland ingekocht of gratis verkregen textiel in Nederland doorverkoopt, waardoor zij het voor het eerst op de Nederlandse markt aanbieden. Een importeur kan bijvoorbeeld een groothandel zijn, die het textielproduct vervolgens aan winkeliers verkoopt (of gratis aanbiedt). Ook een winkelier wordt beschouwd als importeur als hij textielproducten inkoopt in het buitenland in plaats van bij een Nederlandse groothandel of fabrikant.
Een partij die voor een Nederlands textielmerk kleding of huishoudtextiel in het buitenland laat fabriceren en naar Nederland importeert, om het vervolgens aan de opdrachtgever, het textielmerk, aan te bieden, is óók een importeur. Oftewel, ook al hebben de textielproducten een merk van een Nederlands merkeigenaar, in deze situatie is het textielmerk dus niet gebonden aan de verplichtingen maar de tussenpartij die de textielproducten daadwerkelijk importeert wel.
Omdat het overgrote deel van de textielproducten in het buitenland wordt vervaardigd, zullen er voornamelijk importeurs onder de UPV vallen.
Buitenlandse aanbieders die direct aan Nederlandse eindgebruikers leveren
Buiten Nederland gevestigde aanbieders bieden hun textiel voor het eerst aan een Nederlandse eindgebruiker aan wanneer zij hun textielproduct direct en dus zonder tussenkomst van een ander aan een eindgebruiker verkopen.
Buitenlandse aanbieder kunnen bijvoorbeeld fabrikanten, groothandels of winkels (retail) zijn, die vanuit het buitenland hun textielproducten in Nederland aanbieden.
Veelal bieden deze buitenlandse aanbieders hun textielproducten online aan. Dit kan via hun eigen website gebeuren, maar bijvoorbeeld ook via een online platform.
Buitenlandse aanbieders die direct aan eindgebruikers leveren, zijn verplicht om een in Nederland gevestigde (rechts)persoon als gemachtigd vertegenwoordiger aan te wijzen. Deze gemachtigd vertegenwoordiger zorgt voor de uitvoering van de UPV-verplichtingen namens de buitenlandse aanbieder.
Een producent die niet in Nederland is gevestigd, wijst een in Nederland gevestigde rechtspersoon of natuurlijke persoon aan als ‘gemachtigd vertegenwoordiger’ voor de uitvoering van de verplichtingen van de producent in het UPV textiel en het Besluit regeling UPV. Een gemachtigd vertegenwoordiger is in Nederland gevestigd als hij staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
De gemachtigd vertegenwoordiger moet melding doen namens de buitenlandse aanbieder binnen zes weken nadat het Besluit UPV textiel van toepassing is geworden op de producent. De gemachtigd vertegenwoordiger is vanaf dat moment aanspreekpunt voor de uitvoering en handhaving van de UPV-verplichtingen.
In het bijzonder wordt hiermee tegemoetgekomen aan de zorg dat buiten Nederland gevestigde online aanbieders die textielproducten rechtstreeks aan Nederlandse eindgebruikers zoals consumenten verkopen, niet aan de UPV-verplichtingen zullen kunnen worden gehouden.
Als een buitenlandse aanbieder zich aansluit bij een producentenorganisatie, dan hoeft hij geen gemachtigd vertegenwoordiger aan te wijzen. In dat geval voorziet de producentenorganisatie in het nakomen van de verplichtingen.
Een producent is in principe individueel verantwoordelijk om aan de UPV-verplichtingen te voldoen. Omdat dit niet eenvoudig is, kan een producent er ook voor kiezen om samen op te trekken met andere producenten door zich aan te sluiten bij een zogeheten ‘producentenorganisatie’. Dit heeft veel financiële en organisatorische voordelen. Deze producentenorganisatie is dan namens alle aangesloten producenten verantwoordelijk voor het voldoen aan de UPV-verplichtingen. Producenten betalen de organisatie hiervoor.
In het kader van de UPV textiel zal een producentenorganisatie allereerst de melding van de bij de organisatie aangesloten producenten verzorgen. Vanaf dat moment wordt de producentenorganisatie namelijk juridisch aangemerkt als verantwoordelijke voor de UPV textiel in plaats van deze producent.
Naast de meldingsplicht, zal een producentenorganisatie ook aan de rest van de UPV-verplichtingen moeten voldoen, niet in het minst het behalen van de doelstellingen. Een producentenorganisatie zal bijvoorbeeld ook jaarlijks één verslag verzorgen namens alle producenten die bij hen zijn aangesloten. In dat verslag zijn dan de gegevens verwerkt van al die producenten.
Hoe een producentenorganisatie de uitvoering van de UPV-verplichtingen precies vormgeeft, hoe hoog de financiële bijdrage van producenten daarvoor nodig is en hoe het zich intern zal organiseren, verschilt per producentenorganisatie.
Op dit moment is er één producentenorganisatie waar producenten zich bij aan kunnen sluiten, namelijk Stichting UPV Textiel. Als er andere producentenorganisaties worden opgericht, dan kan een producent zich daar ook bij aansluiten.
Als een bedrijf bijvoorbeeld bedrijfskleding of huishoudtextiel voor eigen, bedrijfsmatig gebruik rechtstreeks in het buitenland koopt, wordt het bedrijf dat de kleding koopt niet als producent aangemerkt en hoeft dus ook niet te voldoen aan de UPV-verplichtingen. Immers, het bedrijf gebruikt de textielproducenten zelf, waardoor het bedrijf het textiel niet als eerste op de Nederlandse markt aanbiedt. Het is de eindgebruiker van het textiel.
Het buitenlandse bedrijf dat het textiel aanbiedt aan het Nederlandse bedrijf biedt daarentegen het textiel wel als eerste aan op de Nederlandse markt, namelijk aan het Nederlandse bedrijf dat het textiel voor eigen, bedrijfsmatig gebruik heeft aangeschaft. Hieruit volgt dat het buitenlandse bedrijf als ‘producent’ wordt aangemerkt. Het zal zodoende een gemachtigd vertegenwoordiger moeten aanwijzen die namens hem voor de uitvoering van de UPV-verplichtingen zorgt.
De vraag is of in Nederland gevestigde merkeigenaren als fabrikant of als importeur moeten worden beschouwd. Als dat zo is, dan worden ze namelijk gezien als ‘producent’ en moeten ze voldoen aan de UPV-verplichtingen. Deze vraag is extra relevant wanneer een merkeigenaar zijn kleding of huishoudtextiel met behulp van tussenpartijen in het buitenland laat vervaardigen.
Een merkeigenaar wordt als fabrikant beschouwd als het in Nederland zijn textielproducten vervaardigt en vervolgens als eerste aan iemand anders in Nederland aanbiedt.
Een merkeigenaar wordt als importeur beschouwd als het zelf textielproducten in het buitenland laat vervaardigen, ze vervolgens zelf importeert en als eerste aan iemand anders in Nederland aanbiedt.
Een Nederlandse tussenpartij die voor een merkeigenaar kleding of huishoudtextiel in het buitenland laat fabriceren en naar Nederland importeert, om het vervolgens volgens de onderlinge afspraken aan de opdrachtgever, de merkeigenaar, aan te bieden, is een importeur. Met andere woorden, ook al hebben de geïmporteerde textielproducten een logo van een Nederlands textielmerk en worden ze via een tussenpartij in Nederland geïmporteerd, de merkeigenaar is in deze situatie niet gebonden aan de UPV-verplichtingen – dat is namelijk de tussenpartij die de textielproducten daadwerkelijk importeert. Hoewel de merkeigenaar in dit geval geen ‘producent’ is, kan het bedrijf wel met de tussenpartij onderling afspreken dat het de verplichtingen (deels) op zich neemt, bijvoorbeeld op financieel vlak. Maar juridisch gezien blijft de tussenpartij verantwoordelijk om te voldoen aan de UPV-verplichtingen.
In Nederland gevestigde bedrijven worden ook als importeur beschouwd als zij voor of namens andere bedrijven zoals merkeigenaren textiel in het buitenland laten vervaardigen of inkopen. Deze tussenpartijen moeten dus voldoen aan de UPV-verplichtingen.
Dit is omdat zo’n tussenpartij textielproducten als eerste in Nederland op de markt aanbiedt. Het maakt daarbij niet uit of hij dat voor of namens andere bedrijven doet, zoals merkeigenaren. Dat er een merk op de geïmporteerde textielproducten zit van de opdrachtgever, zoals een merkeigenaar, is irrelevant voor de vraag of de tussenpartij aan de UPV-verplichtingen moet voldoen.
Hoewel de merkeigenaar in dit geval geen ‘producent’ is, kan het bedrijf wel met de tussenpartij onderling afspreken dat het de verplichtingen (deels) op zich neemt, bijvoorbeeld op financieel vlak. Maar juridisch gezien blijft de tussenpartij verantwoordelijk om te voldoen aan de UPV-verplichtingen.
Verhuren van textiel is op zichzelf geen criterium in de vraag of een bedrijf onder de UPV textiel valt.
Verhuurbedrijven moeten aan de UPV-verplichtingen voldoen wanneer zij als ‘producent’ worden aangemerkt. Dit is wanneer ze het textiel als eerste in Nederland op de markt aanbieden. Op de markt aanbieden betekent dat het textiel in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken met het oog op distributie, consumptie of gebruik. Verhuren is een handelsactiviteit, waarbij het gebruik van de textielproducten wordt beoogd. Het moet daarbij dus wel gaan om de eerste keer dat het textiel in Nederland wordt aangeboden.
Bijvoorbeeld, als een verhuurbedrijf nieuw huishoudtextiel importeert om het textiel vervolgens aan anderen te verhuren, dan biedt dat bedrijf het textiel als eerste in Nederland op de markt aan en wordt het zodoende gezien als ‘producent’. Dit bedrijf moet dus aan de UPV-verlichtingen voldoen.
Daarentegen, als een verhuurbedrijf nieuwe kleding inkoopt bij een groothandel die gevestigd is in Nederland, dan biedt de groothandel het textiel als eerste op de markt aan en wordt dus gezien als ‘producent’. Omdat het verhuurbedrijf als tweede de kleding op de markt aanbiedt, hoeft hij dus niet te voldoen aan de UPV-verplichtingen.
Voor een verkoper van tweedehands kleding of huishoudtextiel gelden geen verplichtingen. De UPV-verplichtingen gelden namelijk alleen voor producenten die nieuw gefabriceerde kleding en huishoudtextiel als eerste op de Nederlandse markt aanbieden. Tweedehands textiel is al een of meerdere keren aangeboden geweest.
De invoering van de UPV voor textiel heeft dan ook geen directe gevolgen voor de verkoop van tweedehandskleding via winkels of bijvoorbeeld online platforms.
De reden hiervoor is dat de verkoop van tweedehands kleding en huishoudtextiel juist bijdraagt aan de met de UPV textiel beoogde bevordering van hergebruik van die textielproducten. Als je winkeliers van tweedehands textiel zou laten opdraaien voor de kosten van inzameling en recycling, dan zou dat averechts werken.
Online platforms werden tijdens de inwerkingtreding van de UPV textiel in veel gevallen als producent beschouwd. Ze zouden dus aan de UPV-verplichtingen hebben moeten voldoen.
Na de inwerkingtreding van de UPV textiel heeft de Europese Commissie op 5 juli 2023 een voorstel gepresenteerd om de Kaderrichtlijn afvalstoffen te herzien. Hierin is opgenomen dat elke lidstaat een UPV voor textiel moet invoeren, die voldoet aan de voorwaarden die in de Kaderrichtlijn afvalstoffen zijn opgenomen. Het voorstel moet nog officieel worden vastgesteld.
In tegenstelling tot de huidige Nederlandse UPV textiel, vallen online platforms in het Europese voorstel niet onder de definitie van producent. Ze zouden dus niet aan de UPV-verplichtingen hoeven te voldoen. Wel krijgen online platforms een nieuwe, andere verantwoordelijkheid richting de aanbieders van producten op hun platforms. Platforms zullen bij hun aanbieders informatie moeten opvragen over hun melding bij de lidstaat waar ze hun producten verkopen vóórdat ze producten via het platform in die lidstaat mogen aanbieden.
Tot de vaststelling van de beoogde wetswijziging wordt de Europese lijn deels overgenomen. Wat voorlopig wordt overgenomen is dat online platforms die enkel een platform faciliteren voor aanbieders van kleding en huishoudtextiel, niet als producent gezien worden. Dit betekent dat online platforms voorlopig dus niet aan de UPV-verplichtingen hoeven te voldoen. Tegelijkertijd hoeven ze ook nog niet te voldoen aan de nieuwe verplichting uit het voorstel om informatie bij de producenten op te vragen over hun meldingen voordat ze producten via het platform aanbieden. Al staat het ze vrij om dat alvast te doen.
Belangrijk: een online platform blijft nadrukkelijk wel voor het gedeelte kleding en huishoudtextiel verantwoordelijk dat het zelf als eerste op de markt aanbiedt.
Zodra de herziening van de Kaderrichtlijn afvalstoffen definitief is vastgesteld, wat in 2025 wordt verwacht, kan er ook definitief duidelijkheid worden gegeven over deze interpretatievraag. Nederland heeft dan waarschijnlijk 24 maanden de tijd om wijzigingen aan de UPV textiel aan te brengen. Hierover wordt te zijner tijd gecommuniceerd.
Het maakt voor beoordeling of producenten onder de UPV textiel vallen niet uit of ze circulariteit of andere vormen van duurzaamheid nastreven. Bepalend is of producenten nieuwe kleding of huishoudtextiel als eerste op de Nederlandse markt aanbieden. Immers, elk stuk textiel wordt uiteindelijk afval. Het beheer van dat afval zal georganiseerd en gefinancierd moeten worden door de producenten.
Het maakt bijvoorbeeld niet uit of het textielproduct van virgin of gerecyclede textielvezels is gemaakt; in beide gevallen moet de producent van het textielproduct voldoen aan de UPV textiel.
Het maakt daarnaast niet uit hoe het textiel is vervaardigd. Milieuvervuiling tijdens de productie, zoals de uitstoot van broeikasgassen of vervuiling van (afval)water door het gebruik van chemicaliën, is geen criterium in de beoordeling of een producent onder de UPV textiel valt. Hetzelfde geldt voor producenten die biologisch geteelde grondstoffen zoals katoen gebruiken. Ook zij moeten voldoen aan de UPV-verplichtingen.
De manier waarop het textielproduct wordt gebruikt wordt eveneens niet meegenomen in de beoordeling of een producent moet voldoen aan de UPV textiel. Bijvoorbeeld, een producent die een textielproduct maakt dat een extra lange levensduur heeft voordat het als afval wordt weggegooid, moet ook aan de UPV-verplichtingen voldoen.
Hoewel producenten die circulariteit of andere vormen van duurzaamheid nastreven gewoon aan de UPV-verplichtingen moeten voldoen wanneer zij nieuwe kleding of huishoudtextiel in de handel brengen, is een producentenorganisatie wel verplicht om, als dat mogelijk is, hun tarieven voor de bij de organisatie aangesloten producenten te differentiëren. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de gehele levenscyclus, duurzaamheid, repareerbaarheid, herbruikbaarheid en recyclebaarheid van de textielproducten en met de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen daarin. Het zou dus kunnen zijn dat een producentenorganisatie een lagere financiële bijdrage verlangt van producenten die circulariteit of andere vormen van duurzaamheid nastreven dan van andere, meer reguliere producenten.
Let op: aanbieders van tweedehands kleding en huishoudtextiel hoeven niet te voldoen aan de UPV-verplichtingen. De UPV textiel geldt alleen voor nieuwe kleding en huishoudtextiel.
De vraag is of degene die onverkochte voorraden van kleding of huishoudtextiel heeft, onder de UPV textiel valt en dus aan de UPV-verplichtingen moet voldoen.
Onverkochte voorraden bij een producent zijn niet in de handel gebracht, waardoor de producent voor die specifieke textielproducten niet hoeft te voldoen aan de UPV textiel. De producent zal voor de verkochte textielproducten natuurlijk wél moeten voldoen aan de UPV-verplichtingen, zoals de doelstellingen.
In de praktijk komt het erop neer dat de producent met onverkochte voorraden zich wel bij de overheid meldt zodra de UPV textiel op hem van toepassing is geworden omdat hij zeer waarschijnlijk wel ander textiel heeft verkocht. Deze verkochte textielproducten zullen worden meegeteld in de berekening of aan de doelstellingen is voldaan. De onverkochte voorraden mogen daarentegen niet worden meegenomen in die berekening. Immers, de producent is niet verantwoordelijk voor textiel dat nooit in de handel is gebracht en kan daarop dus ook niet worden afgerekend.
Winkeliers of bedrijven die géén producent zijn, hoeven sowieso niet te voldoen aan de UPV-verplichtingen. Zij verkopen namelijk textielproducten die al eerder in de handel zijn gebracht, dat wil zeggen voor de twee of derde keer op de markt worden aangeboden. Bijvoorbeeld als zij het textiel in een groothandel die in Nederland is gevestigd hebben ingekocht.
Let op: onverkochte voorraden kunnen ook deels bestaan uit geretourneerde textielproducten. In dat geval gaat de uitleg over geretourneerde textielproducten voor, omdat deze producten al eerder op de Nederlandse markt zijn aangeboden.
De vraag is of degene die geretourneerde kleding of huishoudtextiel heeft, onder de UPV textiel valt en dus aan de UPV-verplichtingen moet voldoen.
Geretourneerde textielproducten waarvan een producent zich ontdoet zijn in de handel gebracht, waardoor de producent moet voldoen aan de UPV-verplichtingen. Het textiel is immers al aan de initiële koper aangeboden geweest. Dat de koper het textielproduct vervolgens retourneert, doet daar niet aan af. De textielproducten kunnen vervolgens weer worden verkocht aan iemand anders. In dat geval worden ze voor de tweede keer op de markt aangeboden.
In de praktijk komt het erop neer dat de producent met geretourneerde textielproducten zich bij de overheid moet melden zodra de UPV textiel op hem van toepassing is geworden. Ook zullen deze geretourneerde textielproducten mee worden geteld in de berekening hoeveel textiel in de handel is gebracht en dus of aan de doelstellingen is voldaan. Maar als de textielproducten vervolgens weer terug worden verkocht, tellen ze niet meer mee in die berekening.
Winkeliers of bedrijven die géén producent zijn, hoeven sowieso niet te voldoen aan de UPV-verplichtingen. Zij verkopen namelijk textielproducten die al eerder in de handel zijn gebracht, dat wil zeggen voor de twee of derde keer op de markt worden aangeboden. Bijvoorbeeld als zij het textiel in een groothandel hebben ingekocht, die in Nederland is gevestigd.
Let op: geretourneerde textielproducten kunnen uiteindelijk ook onverkochte voorraden worden. In dat geval gaat de uitleg over geretourneerde textielproducten voor, omdat deze producten al eerder op de Nederlandse markt zijn aangeboden.
Eindgebruikers zoals consumenten en bedrijven die kleding of huishoudtextiel kopen om zelf te gebruiken, hoeven niet te voldoen aan de UPV-verplichtingen. De UPV textiel geldt alleen voor producenten.
De vraag is of winkeliers die nieuwe kleding of huishoudtextiel verkopen aan eindgebruikers, zoals consumenten, moeten worden gezien als ‘producenten’. Het antwoord hierop verschilt per situatie.
Een winkelier kan als producent worden aangemerkt als hij als eerste in Nederland het textielproduct op de markt aanbiedt. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer hij broeken of lakens in het buitenland inkoopt. De winkelier is dan immers een importeur.
Een winkelier wordt bijvoorbeeld niet als producent aangemerkt als hij broeken of lakens inkoopt bij een groothandel die in Nederland is gevestigd. In dat geval biedt de groothandel namelijk het textiel als eerste op de Nederlandse markt aan en heeft als het goed is al aan de UPV textiel voldaan. De winkelier biedt het textiel als tweede of derde aan iemand anders aan en hoeft dus niet te voldoen aan de UPV-verplichtingen.
Omdat de inkooproutes soms per textielproduct verschillen, kan het dus zijn dat een winkelier voor sommige producten moet voldoen aan de UPV-verplichtingen maar voor een ander deel van de producten niet.
Als textielproducten in het buitenland worden aangeboden zonder dat ze eerst in Nederland zijn aangeboden aan een ander, ook al zijn ze in Nederland vervaardigd of eerst naar Nederland geïmporteerd, bijvoorbeeld door een groothandel, dan zijn degene die ze in het buitenland aanbieden géén ‘producenten’ in de zin van de UPV textiel. Oftewel, een Nederlandse fabrikant of importeur die direct aan buitenlandse partijen levert wordt niet aangemerkt als producent en hoeft dus ook niet te voldoen aan de UPV-verplichtingen. Dit geldt ook voor de situatie waarin de textielproducten tijdelijk in Nederland opgeslagen gelegen, bijvoorbeeld in een magazijn.
Let op: het kan zijn dat er in het land van bestemming ook een UPV geldt waaraan wél moet worden voldaan.
Ook als textielproducten in het buitenland worden aangeboden nádat ze eerder al in Nederland zijn aangeboden, zijn degene die ze in het buitenland aanbieden géén producenten in de zin van de UPV textiel. Zij hoeven dus niet te voldoen aan de verplichtingen. Aan de UPV-verplichtingen is immers al eerder voldaan toen de textielproducten voor het eerst op de Nederlandse markt waren aangeboden. Deze situatie doet zich bijvoorbeeld voor als een winkelier kleding heeft ingekocht bij een groothandel in Nederland en deze winkelier de kleding vervolgens doorverkoopt aan een buitenlandse winkelier of eindgebruiker. In dit geval is het textielproduct namelijk al eerder in de handel gebracht.
Let op: aanbieders van tweedehands textiel hoeven sowieso niet te voldoen aan de UPV-verplichtingen. De UPV textiel geldt alleen voor nieuwe kleding en huishoudtextiel.